‘Ken ik jou?’ vraagt Johan verbaasd als hij Nantje ziet. ‘Ik ben Johan. Wat ben jij mooi’, zegt hij. ‘Is dat neusje echt? Net een tomaat. Toch ben je mooi.’ Nantje geniet ervan. Plots staan er tranen in zijn ogen: ‘Mijn vrouw is acht dagen geleden overleden’. Het grote verdriet slaat in als een bliksem. Nantje pakt zijn handen vast en doet verder even niets. Johan praat over zijn vrouw.
Samen op reis
Dan kijkt hij naar zijn handen. ‘Echte werkhanden’, concludeert Nantje. ‘Ja altijd in de kruidenierszaak gewerkt’ zegt hij trots. ‘Ga je op reis?’ vraagt hij wijzend op haar koffer. ‘Ja met jou. Ga je mee?’ Nantje zet de koffer bij hem op schoot en samen beginnen ze aan een reis door de gangen.
Het aanzoek
‘Mag ik je mijn kamer laten zien?’ Dat wil Nantje wel. Daar genieten ze van het uitzicht en bekijken foto’s van zijn vrouw. Een grote gele schoenlepel trekt de aandacht. Wat zou dat kunnen zijn? Johan lacht en doet mee met het onderzoek van Nantje. Het eindigt ermee dat ze om beurten mondharmonica op het gele ding spelen, waarbij Johan toch echt de meest talentvolle van de twee blijkt te zijn.
‘Kom eens hier’ zegt hij en geeft Nantje een dikke zoen op haar wang. ‘Jij bent het beste wat me sinds mijn vrouw is overkomen. Zullen wij het samen maar proberen? Wil jij met mij trouwen?’ Nantje bloost, een huwelijk! ‘Ja dat wil ik wel’.
Oprechte gevoelens
In de wonderlijke wereld van dementie kunnen emoties elkaar snel afwisselen en vallen remmingen en sociale conventies steeds meer weg. Johan’s vrouw is inderdaad nog maar pas overleden. Zij bezocht hem elke dag en nu is hij alleen.
Iedere keer weer vind ik, Nanda, het bijzonder hoe oprecht mensen met dementie hun gevoelens tonen. Dat maakt mijn werk zo mooi, het gaat om wat er nu is, niet om wat wij vinden dat er zou moeten zijn.